|
|||||||||
|
Laat me beginnen met een bekentenis, lezer: ik ben een fan van Nils De Caster. Dat is al jaren zo en dat zal na deze tweede plaat in duo met zijn geliefde Sara niet meteen veranderen. De Caster is een muzikant, zoals er maar één in de zoveel jaar eentje geboren wordt: hij kan zowat alles bespelen waar snaren aan zitten en vooral: hij heeft het vermogen om zich onvoorwaardelijk ten dienste te stellen van de song. Zo iemand noemen we de geboren sidekick, maar sinds de vorige duoplaat weten we dat we niet bang hoeven te zijn, als Nils zelf op de voorgrond moet treden. Hij kàn dat, zoveel is duidelijk. Net zoals het met deze plaat duidelijk wordt dat hij een prima liedjesschrijver is. Vaste kompaan H.T. Roberts had dus gelijk, toen hij hem wel twintig jaar geleden zegde dat hij met zijn eigen materiaal naar buiten moest komen. Dat verbaast me ook al niet: ook Roberts is gezegend met een uitzonderlijk paar oren, waarmee hij een goeie song van mijlen ver herkent. Hoewel de plaat dus een product is van het duo De Caster / De Smedt, had ze net zo goed kunnen verschijnen met de namen van alle betrokkenen eronder. Niet alleen Roberts is er, maar ook Bart Vervaeck, van onder andere Compro Oro, levert heerlijke snarenbijdragen, net als drummer David Broeders en klankman-annex-meer-dan-een-beetje-muzikant Leander Meuris. Met zo’n verzameling supertalenten, zit je natuurlijk gebeiteld. Tel daarbij de setting op: tien dagen samen in de GAM-Studio in het haast onvindbare Waimes, waar de hele Gentse bende zich wel eens vaker terugtrekt om een nieuw topproduct op te nemen. En dan wordt het eindresultaat dus eigenlijk een groepsplaat, al bedoel ik daar niks verkeerd mee, au contraire. Wat mij het meest opvalt, nu ik de plaat een keer of zes gehoord heb, is de ragfijne waas, die er constant overheen gedrapeerd wordt. Dit is een broze, tere, breekbare verzameling songs, waarbij de tandem Alison Kraus / Robert Plant onwillekeurig voor je oog opdoemt, al kan je net zo goed Gillian Welch/David Rawlings vermelden, of, iets ouder, Stacey Earle/Mark Stuart. Ook bij Nils en Sara zijn de stemmen letterlijk voor elkaar gemaakt en is het geheel groter dan de som van de delen. Die songs, die handelen over de grote thema’s van het mensenleven -en dan doel ik op afscheid nemen, jezelf bijeenrapen en verder gaan, jezelf blijven terwijl de halve wereld wat anders verwacht, jezelf in alle veiligheid kunnen verliezen in dat ene, grote, alles omvattende gevoel, De Liefde. Ik hoorde en hoor invloeden van J.J. Cale, van Randy Newman en nog een paar andere groten uit de Americana, maar vooral hoor ik de klankkleur van de producties van T-Bone Burnett. In mijn encyclopedie zijn dat allemaal lemma’s die in heet vette letters afgedrukt staan en het brengt met zich, dat ik deze plaat zal koesteren tot in lengte van dagen. Vlamericana van zeer hoog niveau: faut le faire ! (Dani Heyvaert)
|